‘Klotetrap!’ Haar voet schoot opnieuw van de trede en ze gleed een stukje naar beneden. ‘Die verdomde klotetrap is niks waard. Om de haverklap glij ik weer terug.’ Achter haar klonk een stem. ‘Dat glijden hoort erbij. Als je niet af en toe loslaat, krijg je kramp.’ Ze zuchtte. ‘Klotetrap.’