De vrouw aan het tafeltje naast mij bestelt een grote cappuccino. Als ze de vrolijke kop en schotel ziet aankomen, glimlacht ze. Ze haalt een notitieboek uit haar tas en begint te schrijven. In plaats van blauwe inkt gebruikt ze rode. Ik lees mijn boek en eet mijn bagel. Af en toe kijk ik op. De vrouw beweegt nu zachtjes op het ritme van de muziek. Ze glimlacht weer. Af en toe zegt ze iets tegen zichzelf en dan schrijft ze verder. Ik lees over een vrouw die zich afvraagt hoe haar leven eruit zou hebben gezien als ze als meisje een plek had gehad waar ze naartoe had kunnen gaan met haar donkere gevoelens. Als er een oudere vrouw was geweest die haar met haar wijsheid en ervaring begeleid had. Ik denk aan mijn eigen donkere gevoelens, als tiener, als student en zelfs als nieuwe moeder. Ik deelde ze met niemand, bang om veroordeeld te worden. Stukje bij beetje had ik ze de afgelopen jaren geaccepteerd als waardevolle en onmisbare delen van mezelf. Ik had ze in het licht gezet. Ik kijk weer naar de vrouw aan het tafeltje. Ze straalt. Ik voel haar warmte. Ze is sereen en krachtig tegelijkertijd. Ze is een vrouw naar wie een jongere vrouw toe kan gaan met donkere gevoelens. Ik deel dit moment met haar zonder dat ze het weet. Als ik opsta besluit ik dat ik niet kan weggaan zonder haar te bedanken. Ik loop naar haar toe en bedank haar voor haar inspiratie. Ze glimlacht, geeft me haar kaartje en steekt haar handen naar me uit. We nemen afscheid en ik loop naar buiten, dankbaar en tevreden.