Vanmiddag zag ik mezelf lopen. Mijn haar was wat langer, mijn gezicht wat voller. Ik bleef staan achter een glasbak en hoopte dat ik niet gezien zou worden. Zo waren de regels. Je kreeg opties, zolang ze niet door elkaar zouden gaan lopen. Ik zag hoe ik naar een man toe liep. Hij glimlachte en sloeg zijn armen helemaal om me heen. Daarna gaf hij een kus op het hoofd van het meisje naast mij. Hij streelde mijn buik. Mijn haar was lichter, door de zon verkleurd. Ik hoorde het geluid van een binnenkomend bericht. Ik keek naar mijn telefoon. Je spoort niet, je hebt hulp nodig. Je bent een vreselijk iemand. Ik zuchtte en keek weer naar mezelf. Ergens had ik blijkbaar wel een goede keuze gemaakt. Ik draaide me om en liep naar huis.