Op het randje van de maan liet ik mijn benen naar beneden bungelen. Daar beneden op dat kleine bolletje in de verte liep hij rond. Ik wilde hem niet zien en al zeker niet horen. Hier op de maan was weten genoeg. Hier hoefde je geen conclusies te trekken, je acties hadden geen enkel gevolg. Het maanmannetje genoot van mijn gezelschap en liet me mijn gang gaan. Af en toe maakten we samen een maanwandeling, maar meestal zat ik gewoon een beetje met mijn benen te bungelen. Tot het tijd was om weer naar de aarde terug te keren.