Niets zeggen nu. Woorden zijn zelden nodig en er zijn er al zoveel. Niets wat ik tot nu toe heb gezegd heeft enige indruk gemaakt, was het waard om gezegd te worden. Ik schuif mijn hand over de zijne en sluit mijn ogen. Ik gloei en even beweegt hij zijn vingers. Daar is hij dus. Ik heb geluisterd, gepraat, gekeken, zonder hem te vinden. Er was een man, een mond, een lijf. Er waren woorden, heel veel woorden. En er was niemand. Straks is zijn lijf niet meer in dit huis. Zijn woorden neemt hij met zich mee. Hij komt niet terug. Mijn hand heeft hem gevonden en laat niet meer los.
Hoi dochter,
Wat een mooie woorden ,zo laat op de avond.
Ik ben zo trots op je.
Mam.