Het stapeltje brieven lag al jaren in de kist waar mijn opa vroeger de eieren in vervoerde. De bovenste brief was van 1986, de onderste van 1990. Ze had ze geschreven toen ze naar een andere school ging en we elkaar niet meer zagen. De brieven ging over huiswerk, proefwerken, uitgaan en vriendjes. Af en toe zat er een pasfoto bij of een foto van de poedel en haar nieuwe puppy’s. Proefwerken waren stom en jongens vaak ook. Ze eindigde opvallend veel zinnen met ‘snappie’ en ‘of nie dan’ en onderaan elke brief schreef ze: krabbel je terug? De laatste brief was van 29 januari 1990. Ze schreef over hoe gezellig oud en nieuw geweest was en dat ze al een jaar verkering had met haar grote liefde, een jongen van mijn school. Die jongen was eerst verliefd op mij geweest, maar dat had ik haar nooit verteld. Ze keek uit naar carnaval, had er kei veel zin in. Ze was 17 en gelukkig. Op 7 februari viel er weer een envelop voor mij in de brievenbus, eentje met een grijze rand. “De zon scheen, de bloemen bloeiden, de vogels floten en toen werd het stil.” Ze was 17 en zou dat voor altijd blijven. Haar liefde zou nooit scheurtjes gaan vertonen en haar hart zou nooit meer gebroken worden. Deze liefde zou voor altijd volmaakt zijn.
Hoi Kristel,
Heb jij rechten gestudeerd in Maastricht in de jaren 90?
Mvg,
Hank
Ja, dat klopt Hank!