Het was niet het bloed waar ik van schrok, toen ik met een gescheurde broek op het bospad lag. Het bloeden zou vanzelf wel stoppen, maar de man die er vandoor was gegaan met mijn telefoon stopte niet. Hij bleef rennen. Ik had zijn gezicht niet gezien. Ik kon mijn moeder niet bellen om haar uit te leggen waarom ik midden in ons gesprek plotseling was gaan schreeuwen. Ik wilde opstaan en rennen, maar kon niet meer op mijn rechtervoet staan. Huilend liet ik me weer op het bospad zakken. Dat was het dan. Het nummer dat ik gisteren had gekregen verdween in de verte. De man die het me gegeven had zou het over een tijdje aan een andere vrouw geven. Ik zou voortaan een ander pad nemen.