2730.tif

Stoel

Mijn stoel wiebelt. Mijn plaats aan tafel is met mijn rug naar de deur. Zo is het altijd geweest. Als iemand binnenkomt, ben ik de laatste die ziet wie het is. Maar bij één persoon ben ik de eerste die het voelt, omdat mijn stoel begint te wiebelen. De vrouw die mijn stoel laat wiebelen praat veel. Meestal komt ze binnen als we net klaar zijn met eten. Ik weet niet of dat toeval is. Wat ik wel weet is dat haar gehaktballen lekkerder zijn dan die van mijn moeder. Maar dat we bij haar het toetje van hetzelfde bord eten als die gehaktballen, dat vind ik minder lekker. Net als haar koffie, die meer op thee lijkt. Zou ze het zelf merken, dat ik op mijn stoel zit te schudden? Er was een tijd dat ze mijn stoel nog niet liet wiebelen. Toen klom ze nog op stelten, om te laten zien dat ze dat net zo goed kon als wij. Er was een tijd dat we voorbij de schuur liepen en kippenlijkjes zagen hangen, met het kopje eronder op de grond. Dat kon ze ook, kippen onthoofden. Sinds ze mijn stoel laat wiebelen, doet ze minder. Maar praten kan ze nog steeds als de beste. Over vroeger. Over dat ze altijd snel mijn haar in een grote kuif smeerde als mijn moeder even weg was. En dat mijn moeder die er dan weer net zo hard uit wreef. Dan lacht ze, en haar ondeugende ogen lachen mee. Mijn stoel wiebelt en ik glimlach. Zolang mijn stoel wiebelt, is oma bij me.

*Mijn oma, die in februari overleed, had de ziekte van Parkinson.

Reageer




Abonneren

Ontvang een bericht als er een nieuw verhaal geplaatst is.