Kerkhof
Mijn opa lag al jaren op dezelfde plek op het kerkhof en elke keer liep ik langs dezelfde graven naar hem toe.
‘Zaaalig nieuwjaar, opa’, zei ik, terwijl ik me afvroeg wie het kleine boompje met kerstballetjes bij hem had neergezet. Dat lang gerekte zalig was een grap die binnen ons gezin al zo lang als ik me kon herinneren bestond. Zaaalig Pasen, zaaalig Kerstmis. Waar het vandaan kwam kon ik me niet herinneren, maar ik vermoedde dat het iets met een paus te maken had. Ik keek naar de steen en naar de naam van mijn oma. Onder haar naam stond nog geen datum, maar haar plekje was veilig. Ik vroeg me af of ik ooit mijn eigen naam op een steen zou zien. Daarvoor moesten er minimaal twee dingen gebeuren: ik moest een man vinden die samen met mij begraven wilde worden en deze man zou eerder moeten sterven. Op zich niet geheel onmogelijk.
Ik koos een ander pad en liep terug langs de rijen met namen. Ik zag een kleine foto van een vrouw met lang, donker haar en daarna de Italiaanse naam die ernaast stond. Juf Tonoli was mijn eerste muziekjuf geweest en ik vond haar de mooiste juf van de school. In mijn beleving was ze nooit ouder geworden, was ze altijd zo mooi gebleven. Het verbaasde me dan ook dat ze 80 geworden was. Bij mijn opa was het andersom geweest: die had ik altijd als een oude man gekend, en het idee dat hij ooit jong was geweest leek me volslagen belachelijk. Opa was altijd een oude man geweest en juf Tonoli altijd een prachtige vrouw. Dat was mijn waarheid. Ik glimlachte even naar de foto en liep verder. Ooit zou iemand zich mij herinneren zoals ik nu was, zou ik nooit een dag ouder worden. En ergens stelde het me gerust, dat ook dat voor iemand de waarheid zou zijn.
Facts of life.
Mooi het gevoel omschreven dat iedereen wel kent, denk ik.