Als je oud bent
Toen mama op een dag niet terugkwam van een wandeling, dacht ik dat ik haar nooit meer zou zien. Maar mama’s komen altijd terug. Later, toen ze een keer ´s nachts naast mijn bed zat, zei ze: ‘Roosje, mama houdt het allermeest van jou en ik zal altijd bij je blijven.’ Nu ben ik niet bang meer dat ze weggaat, maar af en toe lijkt het wel of ik haar verzonnen heb, net als mijn vriendje Joep. Hij is niet als de kinderen in mijn klas. Als ik hem wil aanraken, gaat mijn hand dwars door zijn buik. ‘Dat kietelt,’ lacht hij dan. Joep is mijn beste vriend.
Mama is soms een beetje sip. Dan kijkt ze heel lang voor zich uit zonder iets te zeggen en als ik haar iets vraag, moet ze eerst even met haar hoofd schudden. Ze kijkt me dan aan alsof ze me voor het eerst ziet. ‘Mama is gewoon een beetje moe’, zegt ze daarna vaak. Ik vind dat een beetje raar, want hoe kan je nou moe worden van niets doen? Als we samen in bad zitten, pakt ze me soms heel stevig vast en dan zegt ze: ‘Weet je wel hoeveel ik van je hou?’ En als ik dan zeg dat ze duizend keer oneindig van me houdt, wil ze dat ik haar hetzelfde vraag. Dus dat doe ik dan maar. Ik ben blij als mama niet sip is. Soms kan mama niet bij me in bad. Dan heeft ze een raar touwtje tussen haar benen en ik heb weleens gezien dat ze daar dan een beetje bloedt. Ze zegt dat het geen pijn doet. Toen ik een keertje zei dat ik geen bloedbad wilde, moest ze heel hard lachen.
Ontroerend…