kermis

Lunapark (2)

‘Mama, mam, kom! We willen in het lunapark!’

Twee paar handjes trekken me mee in de richting van de dreunende muziek. Ik kijk achterom. Jeroen staat met zijn broer bij ‘Ons Moeke’. Het volgende rondje wordt net op tafel gezet.

‘Mam, je blijft wel buiten hè, Ik wil niet dat Lieke je ziet.’

Ik loop naar de kassa en steek vier vingers op naar de puber achter het glas. Hij schuift de felroze muntjes naar me toe.

‘Veel plezier, meiden!’

Mijn dochters horen me al niet meer. Ze verdwijnen in het lawaai en na een tijdje zie ik hun hoofden op en neer gaan als ze over de wiebelbrug schuifelen. De lopende banden vond ik vroeger het moeilijkste. Ik was altijd bang dat ik op mijn gezicht zou vallen en dat iemand uit mijn klas dat dan zou zien. Nu waag ik me niet meer aan al die bewegende ondergronden, al zou het misschien geen gek idee zijn om wat meer te gaan bewegen. Jeroen vindt dat er wel een paar kilootjes af mogen. En hij heeft gelijk. Ik voel aan het rolletje dat over de rand van mijn broek hangt. Mijn hoofd bonst. Ik hoor wel drie verschillende nummers uit speakers schallen.

Jeroen komt mijn kant op lopen. Ik forceer een glimlach.

‘De meiden zullen het vast fijn vinden als jij zo even met ze in dat overdekopronddraaiding gaat.’

Jeroen lacht.

‘Ik kwam alleen even wat geld halen. Jij hebt net gepind, toch? Je vindt het vast niet erg als ik met Bas hier blijf, kan jij straks lekker je soaps kijken. Of wou je soms nog even naar de sportschool?’

Hij lacht nog harder en knijpt in mijn wang. Ik stop hem een briefje in zijn hand en draai me om.

‘Mam, dat was zo gaaf!’

Anke en Floor rennen op me af. Jeroen is al weer onderweg naar zijn broer.

‘Kom, nu gaan we knuffels winnen!’ En weg zijn ze. Twee bijna identieke achterkanten huppelen naar het ballengooien. Jeroen haalt ze nog steeds soms door elkaar, terwijl Floor toch al bijna een jaar een bril draagt.

Ik loop richting ballengooitent en vraag me af hoe mijn leven geweest zou zijn als ik Jeroen en de meiden niet had gehad. Dan had ik dat rolletje nu vast ook niet gehad. Dan had ik hier nu niet meer gewoond. Ik ben helemaal geen dorpsmens. De helft van het dorp werkt in de fabriek waar ze champignons inblikken, de andere helft in de paar winkels die er hier zijn. Jeroen hoort bij de eerste helft. Maar als we de meiden niet gekregen hadden, waren we vast vertrokken. Het was een idioot idee, zwanger willen worden omdat Jeroen die dag bijna onder een vrachtwagen was gelopen. Carpe Diem en zo. Zijn broer had hem net op tijd geroepen. Negen maanden later waren we ouders.

Iemand stoot tegen me aan. Ik voel iets in mijn haar. Een vader met een meisje op zijn schouders kijkt me verontschuldigd aan. Het meisje trekt haar gigantische rode lolly los en een plakkerige pluk valt tegen mijn gezicht.

‘Zeg je even sorry tegen die mevrouw, Kaatje?’

Het meisje steekt haar tong naar me uit en papa loopt door. Floor krijgt net een grote aap in haar armen gedrukt, Anke een roze olifant. Ik strijk de vieze pluk uit mijn gezicht en lach naar mijn tweeling.

‘Wat zie je eruit, mam. Zullen we gaan?’

We lopen naar huis en Floor en Anke rennen met hun knuffels door naar hun slaapkamer. Ik loop de woonkamer in. Autolampen schijnen door het raam. Ze trekken een streep door de kamer. Speelgoed op het tapijt, sokken van Jeroen op de stoelleuning, een half glas ranja en lege snoeppapiertjes. Ik laat me op de bank zakken. Verdomme, had hij maar wat minder goed opgelet die dag.

 

Reageer

Abonneren

Ontvang een bericht als er een nieuw verhaal geplaatst is.