Ik liep door het bos en zag een boom die op jou leek. Ik sloot mijn armen om de ruwe bast en fluisterde: ´ Laten we hier voor altijd blijven staan. Ik ben moe van het rennen.´ Een hond kwam aanlopen en ging naast me staan. Hij tilde zijn poot op.
Ik liep door het bos en zag een boom die op jou leek. Ik sloot mijn armen om de ruwe bast en fluisterde: ´ Laten we hier voor altijd blijven staan. Ik ben moe van het rennen.´ Een hond kwam aanlopen en ging naast me staan. Hij tilde zijn poot op.