Wonden
Zijn gezicht flitst door mijn hoofd onderweg naar de supermarkt. Daar staat hij, mandje aan zijn voeten, bij de koekjes en chocola. Hij kijkt op en glimlacht.
‘Ik heb je lang niet gezien.’
Hij knikt, zegt dat hij lang in zijn geboorteland was. Nu zie ik de vermoeidheid in zijn blik, de pretlichtjes verdwenen. Ik durf het bijna niet te vragen.
‘Hoe was het daar?’
Hij schudt zijn hoofd.
‘Je familie?’
Hij aarzelt.
‘Mijn familie is vermoord. Mijn moeder, mijn broer… Vrienden zijn ontvoerd…’
Ik leg mijn hand op zijn arm, tranen over mijn wangen. Hij vertelt dat hij is teruggegaan met zijn kinderen om afscheid te nemen. Dat hij nu probeert om hier het leven weer op te pakken. En hoe absurd dat is.
‘Sorry dat ik je liet huilen.’
Hij omhelst me, bedankt me voor het gesprekje. Die avond loop ik buiten met de hond, mijn hoofd nog in de supermarkt. Ik struikel over een stoeprand en val voorover. Twee bloedende handen en geen zakdoekje. Ik loop naar huis, mijn handen onhandig omhoog gestoken. Ik huil. Niet om mijn eigen wonden, maar om de zijne. Wonden die misschien ooit stoppen met bloeden, maar die nooit meer zullen verdwijnen.
Artwork: Ricco van Nierop
Dankjewel
De dag begint als elke andere. Koffie, wandelen, douchen, werken. Alles gaat door. En al drie jaar zonder jou. Er brandt een kaarsje bij je foto. Berichtjes verschijnen: moeder, zus, oom, tante, vriendin en een enkele onbekende. Allemaal denken ze aan je, missen ze je. In de tuin van mijn zus zit een roodborstje op een tak. Ze zegt me op te letten in het bos die middag. De dag gaat voorbij, bijna als elke andere. Af en toe een traan, een glimlach, herinneringen aan die laatste dagen. In het bos geniet ik van de hond die sinds kort los mag rennen. Hij lijkt te huppelen. Hij heeft jou nooit gekend, weet niet dat vandaag geen dag is als elke andere. En even vergeet ik dat zelf ook. Dan valt mijn oog op een rood stipje tussen de struiken. Als ik dichterbij kom zie ik het kleine roodborstje dat geduldig op me wacht op een takje vlak boven de grond. Kippenvel. Ik glimlach naar het beestje, tranen over mijn wangen. ‘Dankjewel’, fluister ik. Het is geen dag zoals elke andere en dat zal het nooit meer zijn. Deze dag is een cadeautje, ondanks alles wat we missen. Maar vooral dankzij alles wat we missen. Dankjewel.